Lyriek
Het ongelezen boek viel naast hem neder;
Hij streek langs de ogen met een vage hand,
En keek naar buiten: 't eerste lenteweder
Betoverde het schemerende land.Er was een waas van het aanvanklijk lover
Om het afzonderlijke, zwarte hout,
En iets als zoelte zweemde de avond over,
Maar waar de wind zijn vleugel sloeg was 't koud.De lenten gingen en de lenten komen;
De wereld is een onverganklijk oord,
Waaraan de harten, eenmaal opgenomen,
Niet meer ontwijken dan door de éne poort.Waarom dan zich in dromen te vergeten?
Laat het boek ongelezen. Wie, die 't deert?
Er is maar één ding, dat wij zeker weten:
Dat eens de lente ons nimmer wederkeert.
— J.C. Bloem (1887-1966)
Uit: Vroege voorjaarsavond

Voor mij betekent dit gedicht dat het belangrijk is om bewust te zijn van het moment en de tijdelijkheid van het leven. Het herinnert me eraan om niet te veel te piekeren over wat niet zeker is, maar te genieten van wat er nu is. Dat maakt het leven voor mij mooier.